Nieuws

‘Lachgasman’ Eric blies zijn kaarsje uit

Eric Alblas werd als ‘lachgasman’ een lokale beroemdheid. Mensen herkenden hem op straat, riepen hem complimenten na en volgden zijn voorbeeld door óók zwerfafval op te ruimen. Op 24 mei blies Eric zijn kaarsje uit. “Ik ben bezig met een soort rouwproces. Soms houd ik het niet droog, maar ik heb er wel vrede mee op deze manier,” zei hij zes weken voor het levenseinde.

Eric Alblas (63) vond zijn leven voltooid. Maar hij glipte er niet zomaar stilletjes tussenuit. Nog eenmaal glorieerde hij in kranten en op tv om zijn levensverhaal te vertellen; in NRC Handelsblad, de Correspondent, op RTV Rijnmond en in de Havenloods. Bovenal wilde Eric zelf bij leven aan mensen vertellen over zijn besluit, zodat stadsgenoten niet pas na zijn dood zouden ontdekken dat hij er niet meer is. Zo ging dat wel met zijn vader, die onverwachts stierf aan een hartaanval. Een vroeg en pijnlijk afscheid. “Vragen stellen kon niet meer”, zei hij in een gesprek met Zwerfie Rotterdam, kort voor zijn levenseinde. Het deed Eric veel verdriet dat zijn vader niet heeft meegemaakt hoe goed zorgenkindje Eric terecht is gekomen. Dat ging heel anders met zijn moeder, die tijdens corona op hoge leeftijd besloot om te stoppen met eten, drinken en medicatie. Eric had daar goede herinneringen aan. “Het kwam behoorlijk binnen, maar ik kan er alleen maar respect voor hebben. We hebben vooraf nog veel gelachen en samen herinneringen opgehaald en we hadden tot de laatste dag contact.”

Zo wilde Eric het ook. Met oog voor mensen die achterblijven. Over zijn eigen dood praatte hij in termen van planning. De afspraak met de huisarts, met een tweede arts, met de begrafenisondernemer en de notaris. En met de media natuurlijk, want Eric heeft nog altijd een boodschap voor de mensheid. “Zoals een Jehova mensen aanspreekt om zijn religie te verspreiden, wil ik ook dat mensen mijn voorbeeld volgen”, zei hij. Niet omdat Eric zichzelf een Messias vond, maar gewoon, voor een schóne stad. Het deed hem goed dat dit lukte. “Ik kom op straat vaak mensen tegen die zwerfafval opruimen en mij dan zeggen: ‘dat komt door jou Eric, dat ik nu blikjes opraap’. Of die keer voor het Wereldmuseum, waar kinderen mij herkenden en vertelden dat ze over mij hebben geleerd op school. En pas nog reed ik in een straat waar een vuilniswagen de containers aan het legen was. De bestuurder stapte in, maar stapte daarna ook weer uit en liep naar mij toe, omdat hij mij in zijn spiegels herkende en even een praatje wilde maken. Of de bus van Splash Tours; die toetert altijd naar mij en dan zwaaien we naar elkaar.”

Eric kreeg naamsbekendheid nadat hij een afvalgrijper had omgebouwd met een magneet eraan. Daarmee kon hij vanuit zijn scoot-mobiel zittend lachgaspatronen opruimen. Het waren er tienduizenden, zoveel dat een kunstenaar uit Schiedam daar een standbeeld van wilde maken. Eric werd bekend als de ‘lachgasman van Rotterdam’. Het beeld is er uiteindelijk niet gekomen, hoewel het plan niet volledig van de baan is.

Malaise

Hoewel je dat zou vermoeden, is Alblas niet zijn leven lang al in de ban van een schone stad. Ooit was hij geluidstechnicus bij Rotterdamse podia en runde hij een eigen autorijschool. Tot hij steeds vaker ziek werd en langdurig uitviel. Alblas heeft vanaf zijn geboorte hemofilie, waardoor zijn bloed niet stolt en hij regelmatig en langdurig moest worden opgenomen in het ziekenhuis en in revalidatieklinieken. Begin deze eeuw werd werken steeds moeilijker. “Als je rijlessen volgt en je instructeur valt steeds uit door ziekte, dan vertrek je als klant naar een andere rijschool”, verklaart Alblas de malaise waarin hij terecht kwam. Hij ging moeilijker lopen en kon nauwelijks nog de koppeling intrappen. Zijn medische én financiële toestand verslechterde zienderogen. Eric kon zijn eigen lesauto niet meer betalen, maar werd wel warm ontvangen in loondienst bij de grootste rijschool van Rotterdam, waar hij aan de slag kon in een aangepaste auto, tot ook dat niet meer lukte. Eric kwam thuis te zitten in de Tarwewijk. Alleen, want zijn huwelijk was een aantal jaren daarvoor al op de klippen gelopen. Zijn twee kinderen, een zoon en een dochter, ziet hij niet meer. Naar de reden kan hij alleen maar gissen.

In de Tarwewijk opende uitgerekend de afvalcontainers voor zijn eigen deur een nieuwe deur, door de stank van rottend vuilnis van uitpuilende vuilniszakken naast de container en zwerfafval er omheen. “Als ik zelf mijn vuilniszakken kwijt wilde, moest ik een eind lopen naar een andere container”, herinnert hij zich. Eric kwam na berichtjes over de zooi, die hij plaatste op een wijkforum, al snel in contact met andere wijkbewoners die onder alias klaagden. En met de wijkagent en de stadsmarinier, die bleken mee te lezen op het forum.

Op initiatief van de stadsmarinier, ‘hij zorgde voor vlaai en koffie’, zetten de bewoners van het internetforum in 2006 ‘Burgerblauw’ op. Zo werd het klagen omgezet in positieve actie om de wijk te verbeteren. Groepjes bewoners liepen door de straten en Eric zat in ‘de centrale’ om alle meldingen over de buitenruimte te verwerken en door te geven aan de juiste personen bij de gemeente. “Door dat werk veranderde het echt in de wijk. Ik kende inmiddels iedereen en kon hen via hun mobiele nummer bereiken. Op een bepaald moment belden de vuilnismannen die de container voor mijn huis leegden, zelfs bij mij aan om te vragen of ik nog vuilniszakken had staan. Geweldig.”

Drijfveren

Burgerblauw kreeg navolging in twee andere wijken. Alblas zelf verhuisde naar Feijenoord, naar een woonzorgcomplex aan de Maashaven. In die wijk lukte het hem niet om een bewonersgroep op te richten om samen de buitenboel aan te pakken. Bewoners haakten snel af. Dus ging hij alleen aan de slag. Dagelijks trok hij erop uit met zijn scootmobiel om langs de Maasoevers troep op te ruimen. De schare fans op sociale media werd groter en groter. Hij werd opgemerkt door journalisten en Eric vertelde graag aan het grote publiek over zijn drijfveren – ‘ik wil graag in een schone stad wonen’ – en hij had het lef om mensen die lachgaspatronen en andere troep op de grond gooien aan te spreken. Want Eric is voor niets en niemand bang. “Aan de Maasboulevard stond een groepje jongeren lachgas te gebruiken. Ik vertelde dat ik alle dagen hun rotzooi opruim en lachgaspatronen opspaar voor een kunstenaar. Toen ik een volgende keer langs die plek reed, hadden ze de lachgaspatronen netjes in een tasje gedaan en zo achtergelaten voor mij.”

De kleine lachgaspatronen werden door gebruikers van ballonnetjes langzaamaan vervangen door grote gasflessen. In het voorjaar van 2021 trad in Rotterdam bovendien een lokaal verbod in op gebruik van lachgas op straat. In 2022 leidde dat tot ongeveer 1.000 boetes. Eric Albas zag de afname van patronen en ging zich daarom drie jaar geleden toeleggen op ander zwerfafval. ‘Van lachgasman tot zwerfvuilkoning’ kopte RTV Rijnmond in oktober 2020. Maar in de laatste fase van zijn leven ruimde hij bijna niets meer op, lichamelijk kon hij het niet meer aan. “De kwaliteit van leven is zo, dat het voor mij geen meerwaarde meer biedt”, zei hij. “Als ik in huis val, dan kan ik zelfstandig niet overeind komen en lig ik daar. Als de lift kapot is kan ik soms dagenlang niet naar buiten. Ik heb feitelijk 24/7 zorg nodig.”

Wens

Voor veel mensen kwam de wens tot levensbeëindiging als een verrassing, maar niet voor Eric. Het idee speelde al langer in zijn hoofd, al zeker twintig jaar. Eric had ook al vaker aangegeven uit het leven te willen stappen, maar hij voelde zich niet gehoord. Hij ervaarde dat het ondanks de euthanasiewet in Nederland nog steeds moeilijk is om eruit te stappen Dat punt van kritiek had hij graag nog publiekelijk willen maken. “In het ziekenhuis vroeg een arts mij twaalf jaar geleden naar mijn pijn op een schaal van 1 op 10. Ik zei: 25. De arts schrok daarvan. Ik had een infuusslang aan de rolstoel hangen en zag toen als oplossing om gewoon iets anders in dat infuus te doen. Ik was er wel aan toe, maar steeds als ik in het ziekenhuis lag waren artsen erop gericht om mij als patiënt in leven te houden. Ook mijn vorige huisarts wilde er niet aan meewerken. Laatst lag ik op een heel andere afdeling, oncologie. Daar liggen kankerpatiënten en is levenseinde om lijden te verkorten veel meer gangbaar. De afdeling waarop je ligt maakt een groot verschil. Ik heb nu óók steun van mijn verpleegkundig technisch team en ik heb een andere huisarts, die eraan meewerkt,” vertelde hij tevreden in zijn nadagen. Voor de zekerheid had hij een zelfdodingsmiddel in huis gehaald, mocht de procedure stranden. En lang duurde de procedure vanaf zijn definitieve besluit in december vorig jaar, te lang. Maar Eric wilde het netjes en volgens de regels doen en dat kost tijd. “Niet voor de trein of dat zwerfafvalopruimers bij een clean-up mijn lichaam aan de waterkant vinden en mij van de rivierkeien moeten tillen. Ik wil dit op mijn manier,” zei hij.

Ook met de finale in zicht, bleef zwerfafval en een verzorgde buitenruimte een belangrijk thema voor Eric. Zo maakte hij zich druk over een kapotgereden bankje voor zijn deur en haalde hij de krant met een eigen onthulling over marktkooplui van de Afrikaandermarkt die hun behoefte doen in zakjes, om die vervolgens achter te laten op het marktterrein, vastgeknoopt aan hekwerken. Lichamelijk was het op, maar de passie bleef tot het laatste moment. “Pas stond ik te praten met iemand die de afvalbakken leegmaakt”, vertelde Eric in april. “Pleurt iemand vlak voor die reinigingsmedewerker eten op de grond. Mensen van de gemeente moeten vriendelijk blijven terwijl zij zó worden behandeld, maar ik zou die gast het liefst een opdonder willen verkopen. Ik vind dat gedrag zó slecht en onbeschoft. Maar wat doe je daaraan? Meer handhaven zou goed zijn, maar een bekeuring uitschrijven aan mensen die dat niet kunnen betalen, heeft geen zin. Geef hen dan liever een grijper en laat hen een uur lang zelf opruimen, liefst thuis in hun eigen straat.”

Veroorzakers van zwerfafval hoeven in ieder geval niet te vrezen voor de toorn van Eric vanuit het hiernamaals. Eric gelooft niet in ‘iets’ na de dood. Zijn as gaat na de crematie waardig in de Maas. ‘Strooi mij maar uit als een zwerfie’, zei hij tegen de verslaggever van de Correspondent. Maar zinloos is het levenseinde geenszins, want ook met het laatste media-offensief hoopte Eric zijn bevlogenheid over te kunnen brengen op andere Rotterdammers. “Als ik een route van a naar b heb opgeruimd, kan ik daarna weer opnieuw bij a beginnen. Het is een mindset dat je inziet dat het tóch zinvol is dat afval dat jij hebt opgeruimd er niet meer ligt. Dát overbrengen. Ik probeer te bereiken dat anderen willen meedoen en het werkt, want ik zie steeds meer mensen opruimen. Ik hoop dat dát overblijft van mij.”