OnderzoekNieuws

Antropoloog neemt afvalrapers onder de loep

Voor het eerst is onderzoek gedaan naar de drijfveren van zwerfafvalopruimers. Onderzoeker Bente Verseput van de Universiteit Utrecht deed mee aan opruimacties in Rotterdam en Rijswijk en interviewde achttien deelnemers en één ambtenaar. Verseput: “Opruimen is een sociale activiteit.”

Het onderzoek richt zich op de drijfveren van vrijwilligers van Zwerfie Rotterdam en de Zwerfafvalbrigade uit Rijswijk. Het gaat daarnaast over hun rol in een neoliberale samenleving.

Cultureel-antropoloog Bente Verseput beschrijft zwerfafvalrapers als sociale en hartelijke mensen die afval opruimen uit verantwoordelijkheidsbesef voor de natuur. De vrijwilligers behoren meestal tot de middenklasse, hebben een duurzame levensstijl, beperken de hoeveelheid afval van henzelf en hebben moreel besef over de wegwerpmaatschappij. Verseput: “Bij een paar van mijn gesprekspartners riep het praten over dit onderwerp ook emoties van woede en verdriet op. Het samen opruimen van openbare plekken maakt het voor hen mogelijk om met gelijkgestemde mensen te praten, die dezelfde zorgen hebben als zij.”

Neoliberalisme
Verseput plaatst opruimers ook in de context van een terugtredende overheid, waarin een grotere rol is weggelegd voor bewoners en waarin het verpakkende bedrijfsleven veel vrijheid geniet. “De overheid verschuift met campagnes verantwoordelijkheden voor afval en afvalbeheer naar burgers, waarna vrijwilligers problemen oplossen die ontstaan door terugtrekking van de staat uit het publieke domein. Ik herkende diepgewortelde neoliberale ideeën in de twee vrijwilligersgroepen die ik bestudeerde, in de manier waarop deze burgers het gevoel hebben dat het hun individuele verantwoordelijkheid is om straten schoon te maken en hun eigen consumptiegedrag in de gaten te houden.”

Volgens Verseput is het geen toevalligheid dat de bal voor het schoonmaken van rivieroevers of het beheren van afvalcontainers bij vrijwilligers ligt. “De overheid is een actieve partij in het socialiseren van burgers om met afval om te gaan zoals zij dat passend achten. Dit houdt in dat de overheid bepaalde verantwoordelijkheden verschuift als het gaat om afvalbeheer op openbare plaatsen. Deze strategie kan worden begrepen als onderdeel van een breder neoliberaal paradigma van deregulering en decentralisatie, waarbij individuen worden aangemoedigd om persoonlijke verantwoordelijkheid te nemen voor afvalkwesties, geleid door beleid en regelgeving.”

Activisme
Verseput ziet afvalrapers desondanks niet als makke schapen die in een neoliberale val zijn gelopen en zich neerleggen bij hun rol als opruimers. Ze spreekt zelfs over ‘community activisme’ dat zich manifesteert in opruimacties, maar ook doordat Zwerfie Rotterdam een ‘expliciete poging doet om systemische verandering teweeg te brengen’. “De interacties tussen burgers en overheidsactoren onderstrepen een complex samenspel van compliance, kritiek, activisme en samenwerking”, aldus Verseput. “Deze dualiteit benadrukt de genuanceerde manieren waarop burgers zich verhouden tot de overheid en tot afvalproblematiek.”

De zich eigengemaakte verantwoordelijkheid bij vrijwilligers voor zwerfafval, in combinatie met hun kritische houding, leidt soms tot opmerkelijke situaties, constateert Verseput. “Zo vertelde een gesprekspartner uit Rijswijk dat ze erg ontevreden was over het aantal keren per jaar dat er een straatveger van de gemeente langskomt. Voor haar leidde dit tot een nog meer geïnternaliseerde verantwoordelijkheid, omdat ze het gevoel had dat ze nog meer moest schoonmaken. Dit is een paradox. Burgers worden aangemoedigd om milieuverantwoord gedrag aan te nemen en tegelijkertijd wordt door hen aangedrongen op een grotere gemeentelijke verantwoordelijkheid.”

Verseput beschrijft in haar onderzoek ook diverse opruimacties waaraan zij deelnam. Ze zag mensen die vriendschappelijk en gelijkwaardig met elkaar omgaan. De saamhorigheid tussen vrijwilligers gaat in haar beleving in tegen neoliberale waarden zoals individualisme. Toch ziet zij het vrijwilligerswerk in bredere context als een essentieel onderdeel in een liberale samenleving. “Het laat de neoliberale staat functioneren, omdat noodzakelijke arbeid wordt vervangen door een daad van goede wil en een daad van moraliteit, waarvoor men geen betaling mag verwachten.”

Respect
Ondanks het neoliberale paradigma schrijft Verseput met veel respect over de intenties en daden van vrijwilligers die zij sprak. “Afval is iets waar normaal gesproken niemand mee in aanraking wil komen, dacht ik aanvankelijk. Daarom was ik blij verrast toen ik erachter kwam dat er in Nederland tientallen vrijwillige opruimgroepen actief zijn. Opruimen is niet alleen een fysieke activiteit, maar ook een zeer sociale activiteit.”

“De mensen die ik heb bestudeerd hoeven geen afval te verzamelen om in hun levensonderhoud te voorzien, maar doen dat vanwege bepaalde overtuigingen die ze hebben, of simpelweg omdat ze het leuk vinden om afval te verzamelen. De meeste van mijn gesprekspartners willen vooral graag plastic verwijderen, hetzij omdat het niet past bij de esthetiek die zij nastreven met betrekking tot de openbare ruimte, hetzij omdat het de natuur vervuilt en slecht is voor het ecosysteem. En een steentje bijdragen, hoe groot of klein ook, kan echte verandering in de wereld brengen.”

Lees ook:
Onderzoek ‘Following the Waste’